Goede en volledige informatie is van essentieel belang om van uw bank een krediet te verkrijgen. Maar minstens even belangrijk is een consistent en logisch project. Dat stellen twee doorwinterde bankiers.
De handboeken geven aan welke informatie je als onderneming best aan de bank bezorgt bij een kredietaanvraag (zie inzet). Maar de hoeveelheid en de gedetailleerdheid van de informatie hangt eigenlijk af van twee factoren: hoe goed is de bank en/of de relatiebeheerder al vertrouwd met het bedrijf, en om welk type van investering gaat het?
‘Een lening om een nieuwe bestelwagen aan te schaffen, behoeft weinig uitleg. Wil je daarentegen een productievestiging openen in Tsjechië, dan zullen we toch wat meer informatie verwachten,’ zegt Freddy Van Bogget, hoofd beleid commerciële kredieten bij KBC Bank.
‘De uitgebreidheid van de informatie die de cliënt geeft, is een indicatie van hoe transparant hij is. Een cliënt moet zijn kredietaanvraag verkopen aan de bank. En dat doe je niet door te weinig te vertellen,’ weet Alex Overfeldt, het hoofd kredietbeheer bij BNP Paribas Fortis.
Maar zowel Overfeldt als Van Bogget relativeert het feit dat een ondernemer zelf met een uitgewerkt kredietdossier naar de bank moet stappen. ‘In 20 jaar heb ik het misschien vijf keer meegemaakt dat een bedrijf met een volledig dossier naar de bank kwam. Het is de relatiebeheerder die, ook vanuit zijn kennis van de cliënt, het dossier opstelt’, vertelt Van Bogget.
De aandacht voor het kredietdossier hangt volgens de KBC’er samen met de toegenomen aandacht voor kredietverlening, het gevolg van de crisis. ‘Het is pas sinds de financiële crisis dat de ondernemingswereld meer aandacht besteedt aan het opstellen van een echt kredietdossier. Maar eigenlijk heeft de ondernemer daar niet de tijd of de vaardigheden voor. Het is ook niet omdat een topkok als Peter Goossens je zijn geheim receptenboekje geeft, dat je even goed gaat koken’, stelt Van Bogget.
Beide bankiers benadrukken dat vooral het project en de visie van de ondernemer van belang zijn bij een kredietaanvraag. ‘Voor mij is het belangrijkste punt dat er een logisch en goed onderbouwd project is. Dat moet niet alleen cijfermatig kloppen, maar er moet ook uit blijken dat het management vooruit kijkt, dat het project past in een economie in transformatie. Bovendien moet je zelf achter je eigen project staan door voor voldoende eigen inbreng te zorgen’, stelt Overfeldt.
Ook kredietbemiddelaar Chris Dauw wijst op het belang van een goed verhaal. Bij de probleemdossiers zie je volgens Dauw vaak gevallen waar de ondernemer zelf amper in gelooft en waar hij te weinig tijd geïnvesteerd heeft in de aanvraag.
De beslissing over een krediet verloopt bij de bank in verschillende fases. In eerste instantie dient de relatiebeheerder een dossier in. Dat wordt vervolgens geanalyseerd door een kredietcomité. Op welk niveau de uiteindelijke beslissing valt, hangt af van het gevraagde bedrag.
Bij KBC worden de meeste kredieten tot 500.000 euro op lokaal niveau behandeld. Voor hogere en risicovollere kredieten moet het dossier door de regionale zetel behandeld worden.
Rating
Bij die beoordeling speelt de rating van een onderneming een belangrijke rol. ‘De rating weerspiegelt de waarschijnlijkheid van een faillissement van de onderneming en is gebaseerd op een aantal factoren: cijfers uit de balanscentrale, de kwaliteit van het management en de geschiedenis van het bedrijf’, stelt Overfeldt. ‘Maar een rating is slechts een van de tools waarmee je een kredietrisico evalueert. De bouwstenen om tot een rating te komen, bieden de relatiebeheerder de mogelijkheid zijn gesprek met de cliënt te oriënteren rond een aantal bedrijfseconomische factoren die determinerend zijn voor de evolutie van het risicoprofiel van de onderneming,’ weet Overfeldt.
Weigering
De overgrote meerderheid van de kredietaanvragen krijgt een positief antwoord. ‘Het percentage weigeringen ligt heel laag, tussen 1,4 en 3 procent. De crisis heeft daar niets aan veranderd’, stelt Van Bogget. Overfeldt beaamt het lage weigeringspercentage.
Over de belangrijkste redenen voor een weigering hebben beide bankiers dezelfde mening: een gebrek aan terugbetalingscapaciteit en een zwakke financiële structuur. In zo’n gevallen kunnen zelfs hogere waarborgen geen soelaas brengen. Overfeldt: ‘Ik sluit in de huidige onzekere economische situatie natuurlijk niet uit dat er een grondiger gesprek komt over de waarborgen. Maar een bank mag zich daar in geen geval blind op staren: van een slecht risico maak je geen goed risico door waarborgen te vragen.’
Van Bogget: ‘Waarborgen komen pas ter sprake als al de rest goed zit. We vragen nu niet meer waarborgen dan voorheen. In België vragen we traditioneel heel weinig waarborgen, omdat dat deel uitmaakt van de commerciële onderhandelingen. Er is volgens mij geen enkel land waar zo veel kredieten zo goedkoop worden gegeven tegen zo weinig waarborgen. En toch wordt er zoveel geklaagd over kredietverlening en waarborgen.’
Van Bogget waarschuwt voor een mogelijke negatieve impact van de hele kredietdiscussie. ‘KBC kent jaarlijkse 65.000 kredieten toe aan lokale ondernemingen. Met een weigeringspercentage van 3 procent krijgen bijna 2.000 ondernemers geen krediet. Vroeger gingen die bij wijze van spreken in een hoekje uithuilen. Maar door de crisis is iedereen veel mondiger geworden en wordt daar veel ruchtbaarheid aan gegeven.’
‘Het drama daarvan’, besluit freddy Van Bogget, ‘is dat iedereen op de lange duur gaat geloven dat er geen of alleen erg duur krediet is, waardoor je opgescheept zit met een ‘self fulfilling prophecy’ en de plannen worden opgeborgen. Men moet alles in het juiste perspectief plaatsen.’
Bron: De Tijd 26/05/10